Expertisecentrum Prader-Willi syndroom

Expertisecentrum Prader-Willi syndroom logoExpertisecentrum Prader-Willi syndroom logo en titel

Professionals

filter op:
Leeftijd

Mensen met PWS hebben een regulatiestoornis in de hypothalamus. De hypothalamus is een hersenstructuur die zich midden in het hoofd bevindt. Het stuurt allerlei processen en klieren in het lichaam aan, waaronder de productie van hormonen zoals groeihormoon, puberteitshormonen, schildklierhormoon en het stresshormoon cortisol. Bij mensen met PWS worden allerlei hormonen afwijkend aangestuurd waardoor ze ontregeld zijn. Het aanmaken en afgeven van hormonen gebeurt vanuit de hypofyse.



Hierdoor ontstaan de volgende symptomen:

Hormonaal/metabool

  • Tekort aan groeihormoon
  • Verstoord verzadigingsgevoel
  • Neiging tot snel aankomen en een laag verbrandingsniveau
  • Onvoldoende aansturing om stresshormoon af te geven bij 60% van de kinderen
  • Verstoorde puberteitsontwikkeling
  • Kleine lengte
  • Tekort aan schildklierhormoon


Algemeen

  • Spierslapte (hypotonie)
  • Verstoorde lichaamstemperatuur (soms ondertemperatuur)
  • Afwijkende lichaamssamenstelling, met hoger vetpercentage
  • Verstoorde/vertraagde reactie van hersenen op bepaalde prikkels (ademstops, verminderde pijnsensatie en zelden braakreacties)
Lees meer

Hieronder worden de vier hormonen besproken die afwijkend worden aangestuurd bij personen met PWS en de gevolgen daarvan.

1. Groeihormoon 
 Een symptoom van PWS is een kleine lengte. Zonder groeihormoontherapie is de gemiddelde volwassen lengte van jongens met PWS 155-160 cm en van meisjes 145-150 cm. Het is nog onduidelijk waardoor de kleine lengte precies wordt veroorzaakt. Er wordt gedacht dat de hypofyse, een klier in het midden van het hoofd, onvoldoende wordt aangestuurd door de hypothalamus, waardoor er te weinig groeihormoon wordt gemaakt. Dit leidt onder andere tot een kleine lengte. Vrijwel alle kinderen met PWS in Nederland krijgen groeihormoonbehandeling. Buiten het feit dat de kinderen met groeihormoonbehandeling over het algemeen een respectabele volwassen lengte bereiken, verbetert vooral ook de lichaamssamenstelling en de ontwikkeling van kinderen met PWS.

2. Schildklierhormoon
 Bij sommige kinderen met PWS is er sprake van een wat langzaam werkende schildklier. Ook dit heeft waarschijnlijk te maken met de aansturing vanuit de hypothalamus. Omdat een langzaam werkende schildklier relatief vaker voorkomt bij kinderen met PWS dan bij gezonde leeftijdsgenootjes, moet de schildklierfunctie regelmatig (jaarlijks) worden gecontroleerd. Als bij herhaalde metingen een lage schildklierspiegel wordt gevonden, dient een behandeling gestart te worden met schildklierhormoon (thyroxine).

3. Geslachtsorganen en geslachtshormonen
 Bij de geboorte valt vaak op dat de geslachtsorganen onderontwikkeld zijn. Bij jongens is dat beter te zien dan bij meisjes. Bij jongens valt vaak op dat de balletjes niet zijn ingedaald of dat er maar één balletje is ingedaald, en dat ze een kleine balzak hebben. De behandeling van niet-ingedaalde balletjes bestaat uit een hormoonbehandeling (genaamd HCG) en/of een operatie. Alle baby’s hebben een minipuberteit als ze twee tot negen weken oud zijn. Hier is van buiten niets van te merken, maar in het bloed is duidelijk een stijging van de mannelijk/vrouwelijke hormonen te meten. Mogelijk speelt deze minipuberteit een rol bij de indaling van de balletjes. Met behulp van een HCG-behandeling rond de leeftijd van 1 jaar kan deze mini-puberteit worden nagebootst in het lichaam van jongens met PWS. Een operatie om de balletjes vast te zetten in de balzak kan hierna toch nog nodig zijn, maar na een hormoonbehandeling lijkt dit makkelijker uitgevoerd te kunnen worden.
 Meisjes hebben vaak onderontwikkelde binnenste schaamlippen. Bij meisjes met een onderontwikkeld genitaal hoeft er geen behandeling plaats te vinden.
Gedurende de kinderleeftijd worden botten steeds sterker. Dit komt omdat de botdichtheid toeneemt onder invloed van lichamelijke activiteit en hormonen, waaronder schildklierhormoon, groeihormoon en mannelijke en vrouwelijke geslachtshormonen (testosteron en oestrogeen respectievelijk). De piek in de botdichtheid wordt normaal gesproken bereikt op de leeftijd van 18-20 jaar bij meisjes en 20-23 jaar bij jongens. Kinderen en adolescenten met PWS hebben een hoger risico op een lagere botdichtheid, omdat ze vaak een gestoorde puberteitsontwikkeling, een inactieve leefstijl en lage groeihormoon spiegels in het bloed hebben.
Uit onderzoek is gebleken dat tijdens de adolescentie de botdichtheid bij meisjes met PWS vanaf 11 jaar en bij jongens met PWS vanaf 14 jaar daalt. We denken dat dit onder andere te maken heeft met de stagnerende puberteitsontwikkeling. Hoewel de puberteit bij kinderen met PWS vaak spontaan en op een normale leeftijd begint, is er daarna meestal sprake van een vertraagde en onvolledige puberteitsontwikkeling. In de meeste gevallen maken jongens met PWS minder testosteron aan en meisjes minder oestrogeen. Het is belangrijk alert te zijn op dit probleem en tijdig met geslachtshormonen te starten als de mannelijke en vrouwelijke hormoonspiegels in het bloed laag blijven.   

4. Stresshormoon cortisol
 Uit onderzoek is gebleken dat zo’n 60% van de kinderen met PWS onder stress onvoldoende cortisol produceert, waarschijnlijk door onvoldoende aansturing door de hypothalamus. Cortisol is zeer belangrijk voor de reactie op stress en wordt daarom stresshormoon genoemd. Cortisol wordt gemaakt door de bijnierschors. Een stressreactie is de reactie van het lichaam op een prikkel, die zowel lichamelijk als psychisch kan zijn. Lichamelijke stress ontstaat bij ziek zijn, een ongeval, operatie of sport. Psychische stress ontstaat bij een gebeurtenis die spannend of moeilijk is, bijvoorbeeld een nieuwe juffrouw voor de klas, of veranderingen in het dagelijks leven. Het lichaam reageert hierop en door de hypothalamus wordt een signaal gegeven aan de bijnierschors om cortisol af te geven. Cortisol zorgt dat de bloeddruk en de suikerspiegel (glucose) op peil worden gehouden en voor een goede reactie van het immuunsysteem, bijvoorbeeld in het geval van een infectie. Het advies is om kinderen met PWS ten tijde van stress medicijnen (hydrocortison) te geven. Meer hierover is te lezen onder het kopje kennis/gezondheid/afwijkende-aansturing-hormonen/stresshormoon.

Symptomen van een tekort aan cortisol:

  • Niet lekker, algehele pijn
  • Moeheid, misselijk, braken
  • Geen honger, gewichtsverlies
  • Lage bloeddruk
  • Sufheid, anders reageren

    Als er tijdens stress onvoldoende of geen cortisol wordt gemaakt, dan kan dit leiden tot een ernstige situatie met de volgende symptomen:
     
  • Extreme vermoeidheid, verwardheid, duizeligheid, bleek zien
  • Buikpijn, misselijkheid, braken
  • Ernstige hoofdpijn
  • Koud gevoel, zelfs tijdens koorts
  • Een stijging van de hartslag en in een later stadium bloeddrukdalingen (shock) bij aanhoudend ziek zijn
  • Bewustzijnsverlies, coma, overlijden


Bij PWS lijkt er sprake te zijn van onvoldoende aansturing vanuit de hersenen om de bijnieren het stresshormoon te laten produceren tijdens stress. De mate waarin de hersenen de bijnieren aansturen tot het produceren van het stresshormoon kan gemeten worden met de metyrapontest.

Hoger overlijdensrisico
Onderzoek heeft aangetoond dat een aanzienlijk deel van de kinderen met PWS onvoldoende aansturing vanuit de hersenen krijgt om de bijnieren het stresshormoon te laten produceren. Dit zou kunnen bijdragen aan de verhoogde kans op sterfte bij jonge kinderen met PWS. Jonge kinderen met PWS die plotseling zijn overleden in hun slaap waren vaak mild tot matig ziek en hadden meestal een flinke verkoudheid.

Zoals eerder uitgelegd kunnen ziekteverschijnselen leiden tot lichamelijke stress; het stresshormoon zorgt voor een goede reactie van het immuunsysteem in geval van ziektes. Doordat kinderen met PWS onder stress de aanmaak van het stresshormoon niet goed kunnen aansturen, kan dit bijdragen aan het risico op plotseling overlijden. Het is belangrijk om te realiseren dat kinderen met PWS tijdens ziekte haast geen symptomen hoeven te vertonen, zij weinig tot niet braken en een lage temperatuur kunnen hebben ondanks dat ze ziek zijn. Daardoor kan ernstige ziekte bij kinderen met PWS pas laat herkend worden.