Expertisecentrum Prader-Willi syndroom

Expertisecentrum Prader-Willi syndroom logoExpertisecentrum Prader-Willi syndroom logo en titel

Professionals

filter op:
Leeftijd

Alle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten en mogelijkheden. Ook als zij extra ondersteuning nodig hebben. Dit is het uitgangspunt van passend onderwijs. Die plek kan op de school zijn waar je jouw kind aanmeldt. Is dit niet mogelijk? Dan moet er een andere reguliere- of speciale school worden gevonden, die de begeleiding wel kan bieden. Met de invoering van passend onderwijs wil de overheid bereiken dat alle kinderen een passende plek in het onderwijs krijgen.

Met de invoering van passend onderwijs wil de overheid bereiken dat:

  • Alle kinderen een passende plek in het onderwijs krijgen
  • Als het kan het kind naar een reguliere school gaat; kan dat niet, dan is er het speciaal onderwijs
  • Scholen meer mogelijkheden krijgen voor ondersteuning op maat
  • De mogelijkheden en de onderwijsbehoefte van het kind bepalend zijn en niet de beperkingen
  • Kinderen niet meer langdurig thuis komen te zitten.
     

Sinds 1 augustus 2014 hebben scholen een zorgplicht. Dit houdt in dat de school een passende plek moet zoeken, als het kind extra ondersteuning nodig heeft.

Lees meer

Er zijn 3 mogelijkheden:

•    Een aanbod op de eigen school (de school van aanmelding)
•    Een aanbod op een andere reguliere school
•    Een aanbod op een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs

Met de zorgplicht wil de overheid voorkomen dat kinderen thuis komen te zitten, omdat er geen passend onderwijsaanbod voor ze is.

Als ouder kies je zelf een school voor jouw kind. Dit doe je minimaal 10 weken voordat het nieuwe schooljaar begint. Lees verder over passend onderwijs op de website van de Rijksoverheid

Basisondersteuning: begeleiding op elke school
Scholen moeten in ieder geval de basisondersteuning bieden. Dit is de ondersteuning die alle scholen binnen het samenwerkingsverband (in de regio) bieden. De scholen in het samenwerkingsverband maken hierover onderling afspraken. Het gaat bijvoorbeeld om hulp voor leerlingen met dyslexie, aanpak (ter voorkoming van) gedragsproblemen en extra begeleiding aan leerlingen die een meer of minder dan gemiddelde intelligentie hebben. De kwaliteit moet voldoen aan de normen van de onderwijsinspectie.

Extra begeleiding en ontwikkelingsperspectief
Naast de basisondersteuning bieden sommige scholen extra begeleiding aan leerlingen. Het is ook mogelijk dat er een aparte voorziening in de school wordt ingericht. Denk bijvoorbeeld aan een speciale klas voor leerlingen met autisme of de inzet van een onderwijsassistent. 

De school maakt een ontwikkelingsperspectief voor alle leerlingen die begeleiding krijgen bovenop de basisondersteuning. Hierin beschrijft de school de onderwijsdoelen voor die leerling: welke extra begeleiding jouw kind krijgt, welk eindniveau jouw kind kan halen en welke extra ondersteuning en zorg nodig is. De school overlegt met jou over de invulling van het ontwikkelingsperspectief.

Meer informatie over passend onderwijs op de site van de Rijksoverheid.

(Voortgezet) speciaal onderwijs
Het (voortgezet) speciaal onderwijs geeft onderwijs aan leerlingen die specialistische en/of intensieve begeleiding nodig hebben. Bijvoorbeeld omdat zij een handicap, chronische ziekte of stoornis hebben. Informatie over de ondersteuning die een school biedt, staat in het ondersteuningsprofiel van de school. Dit profiel vind je in de schoolgids. Er is speciaal onderwijs voor zowel de basisschool als het voortgezet onderwijs.
Het speciaal onderwijs bestaat uit 4 clusters:

Cluster 1: blinde, slechtziende kinderen
Cluster 2: dove, slechthorende kinderen
Cluster 3: verstandelijk gehandicapte en langdurig zieke kinderen;
Cluster 4: kinderen met stoornissen en gedragsproblemen.

Kenmerken speciale basisscholen
Scholen in het SBO hebben dezelfde kerndoelen als gewone basisscholen. Maar de leerlingen in het SBO krijgen meer tijd om die te halen. De groepen in het speciaal basisonderwijs zijn kleiner en er zijn meer deskundigen. Leerlingen kunnen tot hun 14e jaar op een school voor speciaal basisonderwijs terecht.
Na het speciaal basisonderwijs kunnen leerlingen doorstromen naar het vmbo, het praktijkonderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs. Dit is afhankelijk van hun niveau.

Regionale samenwerkingsverbanden
De scholen voor het speciaal onderwijs (cluster 3 en 4) vormen samen met reguliere scholen regionale samenwerkingsverbanden. Binnen die samenwerking spreken de scholen af welke leerlingen ze doorverwijzen naar het speciaal onderwijs. Voor deze leerlingen geeft het samenwerkingsverband een 'toelaatbaarheidsverklaring' af. Zo'n verklaring geeft recht op een plek in het speciaal onderwijs.

Ontwikkelingsperspectief leerlingen
Scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs moeten een zogeheten ontwikkelingsperspectief voor leerlingen vaststellen. In het ontwikkelingsperspectief staat hoe zij een passend einddoel voor jouw kind willen halen. Dat kan zijn: een diploma halen; uitstroom naar werk; uitstroom naar dagbesteding. De bedoeling is dat de school jouw kind helpt zijn mogelijkheden zo goed mogelijk te gebruiken.

Aanmelden bij speciaal onderwijs of speciaal basisonderwijs
Als je denkt dat jouw kind naar het speciaal (basis)onderwijs moet, kun je jouw kind aanmelden bij die school. De school onderzoekt of jouw kind de ondersteuning die de school biedt echt nodig heeft. Hiervoor kan de school jou informatie vragen over de beperking van jouw kind en de begeleiding die jouw kind nodig heeft. Voordat de school jouw kind toelaat, moet de school bij het samenwerkingsverband een toelaatbaarheidsverklaring aanvragen. Deskundigen adviseren het samenwerkingsverband of jouw kind (voortgezet) speciaal onderwijs nodig heeft. Is jouw kind niet aangewezen op speciaal onderwijs? Dan zoekt de school naar een andere (reguliere) school die de juiste begeleiding kan bieden. Dit gebeurt in overleg met jou.

Aanvullende informatie:
Website Rijksoverheid
En 'Hoe meld ik mijn kind aan voor het speciaal onderwijs?'.
 

 

Overige artikelen

Kinderen die naar het Speciaal Onderwijs gaan kunnen onder bepaalde omstandigheden aanspraak maken op leerlingenvervoer per bus of per taxi.

Met een OV-begeleiderskaart reizen begeleiders van iemand met een ziekte of beperking gratis mee in het openbaar vervoer.

Reiskosten voor vervoer naar dokter, ziekenhuis en dergelijke zijn onder bepaalde voorwaarden fiscaal aftrekbaar.

Wanneer de peuterleeftijd is bereikt, kunnen kinderen met PWS naar een peuterspeelzaal, medisch kinderdagverblijf of revalidatiecentrum. Afhankelijk van het ontwikkelingsstadium van het kind, de wensen van ouders, aanbod en beschikbaarheid van de opvang en de kosten wordt een keuze gemaakt.

Rond de leeftijd van 12 jaar gaan kinderen naar het voortgezet (speciaal) onderwijs. Het VSO is bedoeld voor de leeftijdsgroep 12 tot 20 jaar en geeft speciale aandacht aan kinderen met lichamelijke handicap, slechthorendheid of slecht zien, zeer moeilijk lerend en bij langdurige ziekte.