Expertisecentrum Prader-Willi syndroom

Expertisecentrum Prader-Willi syndroom logoExpertisecentrum Prader-Willi syndroom logo en titel

Voortschrijdend inzicht in effecten van Groeihormoonbehandeling

Promotieonderzoek Stephany Donze 

Stephany Donze behaalde 20 december haar doctorstitel voor haar onderzoek naar de effecten van groeihormoonbehandeling bij kinderen en jongvolwassenen. Ze draagt haar proefschrift op aan alle kinderen en jongvolwassenen met Prader-Willi syndroom en hun ouders, omdat zonder hen niets van dit alles mogelijk was geweest.

In haar proefschrift beschrijft ze zes studies die ervoor zorgen dat we de effecten van groeihormoonbehandelingen bij kinderen en jongvolwassenen met PWS beter begrijpen. Hieronder beschrijven we de belangrijkste bevindingen uit haar onderzoeken.

GH en de vroege psychomotorische ontwikkeling
Donze heeft 63 peuters vanaf de start van hun groeihormoonbehandeling (GH-behandeling) gedurende drie jaar gevolgd. Ze liet zien hoe zowel de mentale als de motorische ontwikkeling van deze kinderen verbeterde. Hoe jonger het kind start met GH-behandeling hoe groter de verbetering in psychomotorische ontwikkeling is, constateerde Donze.

GH en de Cognitieve ontwikkeling tijdens de kindertijd
Om het effect van GH op de cognitieve ontwikkeling te bepalen werden kinderen tijdens hun GH-behandeling voor langere tijd gevolgd. Dit was alleen mogelijk door de enorme bereidheid van kinderen met PWS en hun ouders om mee te willen werken aan zo’n langdurig onderzoek.
Gedurende een periode van 8 jaar werd een groep van 43 kinderen gevolgd die rond hun achtste levensjaar zijn gestart met GH-behandeling. Zij werden vergeleken met een groep van 22 kinderen die jonger dan 2 jaar waren bij de start van hun GH-behandeling.

Het IQ van de kinderen uit het onderzoek bleef lager dan dat van gezonde leeftijdsgenoten. De ontwikkeling die ze met GH-behandeling doormaakten was echter vergelijkbaar met die van hun gezonde leeftijdsgenoten. Een positief resultaat, want dit betekende dat hun achterstand niet groter werd. Bij de kinderen die vóór de leeftijd van 2 jaar startten met GH leek het er zelfs op dat ze een betere cognitieve ontwikkeling doormaakten.

Groeihormoondeficiëntie bij volwassenen
Uit verschillende studies blijkt de meerwaarde van GH-behandeling bij (jong)volwassenen met PWS. Met name voor de lichaamssamenstelling en de stofwisseling. Of dit komt doordat er een groeihormoondeficiëntie (GHD) aanwezig is, is onvoldoende bekend. Daarom onderzocht Donze met een specifieke test (zie kader 1.) of er sprake was van GHD bij jongvolwassenen. Met deze test kon bij géén van de jongvolwassenen een GHD aangetoond worden. Dit betekent niet dat er geen sprake van een deficiëntie is. Doordat deze test de hypofyse stimuleert en het probleem bij Prader-Willi syndroom ligt in de hypothalamus maskeert deze test de GHD.

Alternatieve testen geven meer belasting of bijwerkingen en zijn daarom af te raden. Donze en haar collega’s pleiten daarom voor GH-behandeling bij jongvolwassenen zonder dat GH-deficiëntie aangetoond moet te worden met een GH-stimulatie test. De diagnose Prader-Willi syndroom is voldoende indicatie voor GH-behandeling.

Kader 1.

De Arginine/ GHRH-test in het kort

Met de Arginine/GHRH-test krijgt de hypofyse een sterke prikkel om groeihormoon (GH) te  gaan produceren. Vervolgens wordt op verschillende tijdstippen in het bloed gemeten hoeveel GH er in de bloedbaan vrij komt. De prikkel in deze test is de toediening van Groeihormoon Releasing Hormone (GHRH) dat ervoor zorgt dat de hypofyse GH gaat produceren. Gevolgd door de toediening van Arginine, een eiwit dat in normale voeding zit en de productie van GH extra stimuleert. Bij mensen met een normale groeihormoonproductie stijgt het GH-gehalte tijdens deze test flink. Als dit onvoldoende gebeurt, spreken we van een te kort aan GH, ook wel groeihormoondeficiëntie (GHD) genoemd. Lees meer over deze test.

 

Botdichtheid in jongvolwassenen
Kinderen en adolescenten met PWS hebben een hoger risico op een lagere botdichtheid en bij ouderen met PWS is bekend dat ze meer risico hebben op osteoporose. Uit eerder onderzoek bij kinderen met PWS is gebleken dat GH zorgt voor een verbetering van de botdichtheid (BMD). De vraag was daarom of stoppen met GH-behandeling als kinderen zijn uitgegroeid, van invloed is op de botdichtheid.

Van alle jongvolwassenen die gedurende hun kindertijd langdurig GH kregen bleek dat een jaar placebo in plaats van GH-behandeling geen achteruitgang van de botdichtheid gaf. Ook lijkt GH niet in staat om de afname in de botdichtheid bij jongvolwassenen met PWS, die zelf weinig geslachtshormonen aanmaken, te kunnen voorkomen. Het lijkt erop dat het combineren van behandeling met geslachtshormonen en GH wel de verslechtering van de botdichtheid tegenhoudt.

GH en Slaap-gerelateerde ademhalingsproblemen bij jongvolwassenen met PWS
Slaap-gerelateerde ademhalingsproblemen (SRBD, zie kader) komen vaak voor bij mensen met PWS. Het effect van GH op SRBD bij jongvolwassenen met PWS die de eindlengte hebben bereikt, was tot op heden nooit onderzocht. Uit het onderzoek van Donze bleek dat er geen toename was in het aantal apneus en hypopneus tijdens 1 jaar GH versus placebo. Deze bevindingen zijn geruststellend. Ze laten zien dat GH-behandeling veilig is met betrekking tot SRBD bij volwassenen met PWS.

Kader 2.

Slaap-gerelateerde ademhalingsproblemen (SRBD)
Een (sterk) verminderde ademhaling (hypopneu) of een ademstilstand (apneu) in de slaap komen regelmatig voor. Bij volwassenen is er sprake van een slaapstoornis als een apneu's nachts meer dan vijf keer per uur plaatsvindt en dit minimaal tien seconden duurt. Er is sprake van een obstructieve slaapstoornis (OSA) als iemand wel een prikkel heeft om adem te halen, maar de ingeademde lucht niet verder komt dan de keel door een gedeeltelijke of volledige blokkade van de luchtweg.

 

Versnelde veroudering bij PWS
Veel volwassenen met PWS ontwikkelen op jonge leeftijd ouderdomsziekten. In de literatuur wordt een versnelde veroudering beschreven bij mensen met PWS. Mogelijk spelen telomeren (zie kader) hierin een rol. De telomeerlengte was nooit eerder onderzocht bij mensen met PWS.

In dit onderzoek werd de telomeerlengte van jongvolwassenen met PWS vergeleken met die van gezonde jongvolwassenen. Omdat alle mensen met PWS GH kregen is ook de telomeerlengte bepaald van gezonde jongvolwassenen die, vanwege een kleine lengte, GH kregen tot ze hun eindlengte bereikt hadden. 

Jongvolwassenen met PWS blijken een significant kortere telomeerlengte te hebben in vergelijking met gezonde jongvolwassenen en GH-behandelde jongvolwassenen die te klein waren bij de geboorte. Mogelijk speelt de kortere telomeerlengte een rol in de versnelde veroudering bij mensen met PWS. Dit effect is onafhankelijk van GH.

Kader 3.

Telomeren
Telomeren zijn stukjes DNA aan het uiteinde van elk chromosoom. Elk chromosoom is opgebouwd uit genen. Telomeren beschermen de genen, die aan het uiteinde van het chromosoom liggen, tegen beschadigingen. Naarmate je ouder wordt en cellen vaker delen, wordt de lengte van je telomeren korter. Als ze te kort worden, verliezen ze hun beschermende werking. Dit is een natuurlijk proces en onderdeel van onze veroudering.

 

Wat ga je doen na je promotie?
‘Ik heb afgelopen jaren met heel veel plezier gewerkt binnen het Prader-Willi team. Op 1 maart start ik als arts-assistent bij de afdeling Klinische Genetica in het LUMC. Ik hoop betrokken te blijven bij het Prader-Willi team door mee te blijven werken aan wetenschappelijk onderzoek op genetisch vlak’, aldus Stephany. 

Artsen met kennis van zaken over zo’n bijzonder syndroom als het Prader-Willi syndroom die ook onderzoek willen doen zijn schaars, maar o zo belangrijk om mensen met een syndroom beter te kunnen begrijpen en begeleiden. De redactie van het digitaal expertisecentrum PWS hoopt zeker dat je betrokken blijft bij het PWS- team. Dank Stephany voor de inzichten over PWS die je bracht en veel succes in je nieuwe baan!