Expertisecentrum Prader-Willi syndroom

Expertisecentrum Prader-Willi syndroom logoExpertisecentrum Prader-Willi syndroom logo en titel

Nooit meer honger met Carbetocine?

Recent is er een bericht geplaatst op de Prader-Willi Facebookgroep over Carbetocine. Kan Carbetocine het hongergevoel (hyperfagie) van kinderen met PWS verminderen of misschien zelfs wegnemen? Tijd om de experts van het expertisecentrum te raadplegen…

Aanleiding
Aanleiding was het artikel ‘Investigational Therapy LV-101 Reduces Prader-Willi Symptoms in Children, Phase 2 Trial Shows’ op de Amerikaanse website www.Praderwillinews.com. Het artikel is gebaseerd op de wetenschappelijke publicatie ‘Intranasal carbetocin reduces hyperphagia in individuals with Prader-Willi syndrome’. De publicatie beschrijft een onderzoek naar het synthetische middel Carbetocine, een Oxytocine analoog. Oxytocine is een lichaamseigen hormoon wat een rol speelt bij sociaal gedrag, eetgedrag en lichaamssamenstelling. Oxytocine staat in de picture, omdat recent onderzoek laat zien dat er bij mensen met PWS een verstoring is in de werking van het hormoon Oxytocine.

Oxytocine versus Carbetocine?
Wereldwijd wordt er veel onderzoek gedaan naar Oxytocine, niet alleen bij kinderen met Prader-Willi syndroom, maar bijvoorbeeld ook bij mensen met autisme. Door Stichting Kind en Groei is in de afgelopen jaren al onderzoek gedaan naar de effecten van Oxytocine op onder meer het gedrag en eetlust bij kinderen met PWS. Oxytocine wordt, net als in het Amerikaanse Carbetocine-onderzoek, toegediend middels een neusspray. De Amerikaanse Carbetocinestudie vergelijken met de Nederlandse Oxytocinestudie is heel moeilijk. Dit komt door een aantal redenen.

Ten eerste is het verschil in gemiddelde BMI tussen de studiegroepen groot. Het BMI ligt een stuk hoger in het Amerikaanse onderzoek, wat mogelijk betekent dat de controle op het eten en het gewicht minder is. Tevens wordt in het Amerikaanse onderzoek de HPWSQ-vragenlijst gebruikt om hyperfagie te meten. Nederlandse onderzoekers vonden in de eerste Oxytocinestudie dat de HPWSQ vragenlijst geen goed middel was om bij de Nederlandse deelnemers hyperfagie te meten. In Nederland krijgen ouders van de kinderen en jongeren met PWS al vanaf jonge leeftijd voorlichting en begeleiding over de verhoogde eetlust en hoe hiermee om te gaan. Ook wordt bij bijna alle kinderen en jongeren de toegang tot eten van buitenaf gecontroleerd. Dit zorgt ervoor dat Nederlandse deelnemers laag scoren op de HPWSQ vragenlijst, terwijl er wel degelijk sprake was van hyperfagie en preoccupatie met eten. Met andere woorden, de vragenlijst die een positief effect laat zien op hyperfagie in de Carbetocinestudie, blijkt in de Nederlandse situatie niet geschikt om (effecten op) hyperfagie te meten.

Volgens de auteurs van de Carbetocinestudie is de werking van Carbetocine selectiever dan die van Oxytocine. Mogelijk speelt dit een rol bij het gevonden effect op hyperfagie. Om een uitspraak te kunnen doen over het verschil in effectiviteit tussen Carbetocine en Oxytocine bij kinderen met PWS, zouden beide middelen in één studie naast elkaar vergeleken moeten worden.

Verdere ontwikkeling
Het Carbetocine-onderzoek stamt uit 2014. Het valt op dat veel van de auteurs, inclusief de senior auteur, verbonden zijn aan Ferring Pharmaceuticals, de leverancier van het middel Carbetocine èn de opdrachtgever van het onderzoek. Daar zit een risico op belangenverstrengeling bij de resultaten van het onderzoek. In oktober 2016 heeft Levo Therapeutics de wereldwijde rechten op Carbetocine overgenomen. Dit bedrijf heeft zich in ieder geval tot doel gesteld Carbetocine verder te ontwikkelen. Ze kondigen aan dat later in 2018 een fase 3 trial van start zal gaan. Dit zal een uitgebreider onderzoek zijn dan de hier beschreven fase 2 trial, zodat meer en betere informatie beschikbaar zal komen over de effectiviteit en de veiligheid van het middel.

Conclusie
Carbetocine zou een potentiële behandeling kunnen zijn voor mensen met Prader-Willi syndroom. Het is moeilijk een uitspraak te doen over de effectiviteit ten opzichte van Oxytocine. Hiervoor is meer onderzoek nodig. Na de fase 3 trial zal in een fase 4 trial ook nog gekeken moeten gaan worden wat de lange termijn effecten en bijwerkingen zijn, ook omdat over Carbetocine minder bekend is dan Oxytocine. ‘Onze verwachting is dan ook dat het nog meerdere jaren zal duren voordat dit medicament, als het geschikt blijkt, voor iedereen met het Prader-Willi syndroom beschikbaar kan komen’, aldus de experts van het expertisecentrum.
Helaas, we moet nog even geduld hebben …