Expertisecentrum Prader-Willi syndroom

Expertisecentrum Prader-Willi syndroom logoExpertisecentrum Prader-Willi syndroom logo en titel

Professionals

filter op:
Leeftijd

PWS wordt veroorzaakt door het niet tot uiting komen van een stukje erfelijk materiaal. Alle erfelijke informatie van een mens is opgeslagen in DNA dat zich bevindt in chromosomen in alle lichaamscellen. Normaal gesproken heeft ieder mens 46 chromosomen in elke lichaamscel bestaande uit 23 paar. Van elk paar is een chromosoom afkomstig van de moeder en een van de vader. Bij PWS komt een essentieel stukje genetisch materiaal op chromosoom nummer 15 dat van de vader afkomstig is, niet tot uiting. Hier zijn verschillende oorzaken voor:
1.Paternale Deletie: het stukje informatie op chromosoom 15 van de vader ontbreekt.
2.Maternale Uni Parentele Disomie (mUPD): er zijn twee chromosomen van de moeder aanwezig. Chromosoom 15 dat afkomstig is van de vader mist in zijn geheel.
3.Afleesstoornis (Imprinting stoornis): een stukje informatie op chromosoom 15 van de vader wordt niet goed afgelezen, waardoor deze vaderlijke informatie ontbreekt.
4.Translocatie: het stukje informatie op chromosoom 15 van de vader is verwisseld met een ander stukje van een chromosoom afkomstig van de vader.

Lees meer

PWS kent verschillende oorzaken. Alle oorzaken hebben één ding gemeen: een belangrijk stukje erfelijke informatie op chromosoom 15q11-13 komt niet tot uiting.
Het menselijk lichaam bestaat uit verschillende soorten weefsels. Al deze weefsels zijn opgebouwd uit cellen, in totaal gaat het om miljarden cellen. Deze cellen zorgen ervoor dat het lichaam goed functioneert. Iedere lichaamscel heeft 46 chromosomen, bestaande uit 23 paar. Eén chromosoom van elk paar is afkomstig van de vader en de andere van de moeder. Van de 46 chromosomen zijn er slechts twee die het geslacht van het kind bepalen, namelijk het laatste paar. Dit worden de geslachtschromosomen genoemd. Vrouwen hebben twee X-chromosomen, dus XX. Mannen hebben één X-chromosoom en één Y-chromosoom, dus XY.

Chromosomen zijn opgebouwd uit DNA. Alle genetische informatie van een mens is opgeslagen in DNA dat zich bevindt op de chromosomen in alle lichaamscellen. Bij PWS gaat er iets mis op chromosoom 15. Een stukje van chromosoom 15 dat van de vader afkomstig is, komt niet goed tot uiting. Er zijn vier mogelijkheden waardoor dat stukje niet tot uiting komt.

1. Deletie
De meest voorkomende oorzaak is dat het belangrijke stukje op chromosoom 15 dat van vader afkomstig is ontbreekt. Dit wordt een ‘paternale deletie’ of simpelweg ‘deletie’ genoemd. Het woord ‘paternaal’ betekent dat het van de vader komt. Er zijn twee typen deleties te onderscheiden. Als er een groot stuk genetische informatie ontbreekt, wordt dit een type 1 deletie genoemd. Indien er een klein stuk afwezig is, heet dit een type 2 deletie. Het ontbreken van het stukje genetische informatie op chromosoom 15 ontstaat meestal bij toeval tijdens de vorming van de zaadcellen. De kans dat dit gebeurt is zeer klein. De herhalingskans bij een volgende zwangerschap op een kind met PWS is daardoor ook minimaal. Wereldwijd wordt een deletie in 70% van de gevallen als oorzaak van PWS aangewezen. In Nederland wordt deze vorm bij 53% van de mensen met PWS gezien.

2. mUPD
Het kan ook zijn dat chromosoom 15 die afkomstig is van de vader in zijn geheel ontbreekt. In plaats daarvan zijn er twee chromosomen 15 van de moeder aanwezig. Dit wordt maternale (moederlijke) Uni Parentele (van één ouder) Disomie (twee chromosomen) of mUPD genoemd. Tijdens de bevruchting gaan een eicel van de moeder en een zaadcel van de vader samen. In de eicel zitten 23 chromosomen (van elk één exemplaar) en in de zaadcel zitten 23 chromosomen (van elk één exemplaar). Door de samensmelting komen er 23 chromosomenparen. Als er in de eicel per toeval twee chromosomen 15 zitten en in de zaadcel één, dan zijn er na de samensmelting 3 chromosomen 15 in de bevruchte eicel aanwezig. Er wordt gesignaleerd dat er één chromosoom 15 te veel is en een van de drie chromosomen 15 wordt uit de bevruchte eicel verwijderd. Als per toeval het chromosoom 15 dat van de vader afkomstig is wordt verwijderd, blijven er twee identieke exemplaren van de moeder over. De noodzakelijke informatie van de vader ontbreekt. Het ontstaan van een bevruchte eicel met drie chromosomen 15 is uiterst klein. De herhalingskans bij een volgende zwangerschap op een kind met PWS is daardoor ook minimaal. Wereldwijd komt deze vorm bij 25% van de mensen met het Prader-Willi syndroom voor, in Nederland bij 42%. Waarschijnlijk komt dit doordat vrouwen in Nederland gemiddeld op oudere leeftijd kinderen krijgen, wat een (iets) hogere kans op een mUPD geeft. 

3. Afleesstoornis
Bij een afleesstoornis wordt chromosoom 15 afkomstig van de vader niet goed afgelezen, wat op hetzelfde neerkomt als dat de informatie ontbreekt. Een afleesstoornis wordt ook wel een imprinting stoornis of imprinting centre defect (ICD) genoemd. De aanwezigheid van afleesfouten kan doorgegeven worden. Daardoor is de herhalingskans bij een volgende zwangerschap op een kind met PWS aanwezig. Een klinisch geneticus kan onderzoek doen naar dragerschap. Minder dan 5% van de mensen met PWS heeft deze genetische vorm, zowel in Nederland als in de rest van de wereld.

4. Translocatie
Bij een translocatie is er een verplaatsing opgetreden tussen een deel van chromosoom 15 afkomstig van de vader en een ander chromosoomstukje afkomstig van de vader. Hierdoor komt ook het stukje erfelijke informatie op chromosoom 15 niet tot uiting. Het herhalingsrisico bij een volgende zwangerschap op een kind met PWS is bij deze vorm maximaal 10%. In Nederland en in de rest van de wereld heeft minder dan 5% van de mensen met PWS een translocatie.

Relatie tussen genetische oorzaken en waarneembare kenmerken

De oorzaken die leiden tot PWS komen op verschillende manieren tot uiting. Er worden verschillen in waarneembare kenmerken gezien tussen mensen met een deletie en een mUPD, en zelfs tussen een type 1 en type 2 deletie. Een blanke huid en typische gezichtskenmerken (amandelvormige ogen, smal gezicht en een tentvormige mond) worden vaker gezien bij mensen met een deletie. Degenen met een mUPD hebben vaak een uiterlijk dat minder typisch is voor PWS. Ook zijn ze vaak verder in de taalontwikkeling en vertonen minder onaangepast gedrag ten opzichte van degenen met een deletie. Kenmerken van autisme lijken weer meer voor te komen bij mensen met mUPD ten opzichte van mensen met een deletie. Een belangrijk symptoom dat vaker voorkomt bij mensen met mUPD is een psychose. Er is dus een grote variatie aan symptomen binnen PWS. Verder onderzoek is nodig om deze variatie te verklaren.

Tabel Genetische kenmerken

Deletie

mUPD

Type 1

Type 2

 

Blanke huid

Blanke huid

Betere taalontwikkeling

Meer uitgesproken gezichtskenmerken

Meer uitgesproken gezichtskenmerken

Verhoogde kans op psychose

Onaangepast gedrag

Onaangepast gedrag

Kenmerken van autisme

Meer psychosociale problemen

 

 

Verminderde schoolprestaties en intellectuele vaardigheden

 

 

Overige artikelen

Familieleden van personen met Prader-Willi syndroom (PWS) ervaren gedurende hun leven vaker psychotrauma’s en vertonen vaker tekenen van posttraumatische stressstoornis (PTSS). Deze klachten zijn regelmatig ook toe te schrijven aan PWS-gerelateerde ervaringen. Roubos en collega’s, verbonden aan het Centrum voor Neuropsychiatrie van Vincent van Gogh in Venray, onderzochten dit. Vroege herkenning/signalering van symptomen kan familieleden helpen om op tijd hulp te zoeken en voorkomt mogelijk het ontwikkelen van PTSS. Waarschijnlijk geldt dit ook voor gelijksoortige congenitale aandoeningen

Eindelijk mogen we groeihormoon (GH) voorschrijven aan volwassenen met Prader-Willi syndroom, ook aan de volwassenen die niet hebben meegedaan aan de studies van Kind en Groei.

In juli 2019 verscheen “Up to date over Prader-Willi syndroom”, een overzicht van de meest recente inzichten over het gedrag en de begeleidingsbehoefte van volwassenen met Prader-Willi syndroom (PWS). Vilans stelde het overzicht samen, in opdracht van het Prader-Willi Fonds.

Sinds 2002 wordt in Nederland door Stichting Kind en Groei de Landelijke Groeihormoonstudie verricht voor kinderen met PWS. In 2016 is Renske Kuppens gepromoveerd op de studie New Treatment perspectives in Prader-Willi syndrome.

Het PWS-team van Stichting Kind en Groei heeft in de oxytocinestudie de effecten van oxytocine neusspray op het sociale gedrag en eetgedrag van kinderen met PWS onderzocht. In december 2015 is de oxytocinestudie afgerond.

Sinds 2002 wordt in Nederland door Stichting Kind en Groei de Landelijke Groeihormoonstudie verricht voor kinderen met PWS. In 2019 is Stephany Donze gepromoveerd op de studie Prader-Willi Syndrome: Advancing knowledge about the effects of growth hormone treatment in children and young adults.

Dit proefschrift geeft een overzicht van de resultaten van 6 studies die we in de afgelopen jaren hebben verricht bij kinderen en jongvolwassenen met Prader-Willi syndroom (PWS). Het belangrijkste doel was het vergroten van de kennis over PWS en het optimaliseren van de zorg voor kinderen en jongvolwassenen met PWS en hun gezin. In dit artikel geven we een samenvatting van de resultaten van de verrichte studies.

Toon meer resultaten